Page images
PDF
EPUB

SCHLEIERMACHERS BETREKKING TOT

DE BROEDERGEMEENTE.

FRIEDRICH DANIEL ERNST SCHLEIERMACHER wordt als een der grootste theologen beschouwd, die in de Christelijke Kerk zijn opgetreden. De broederschap der Herrnhutters is om haar diep vromen zin, gevoelvolle eeredienst, rein zedelijk leven, overvloedig zendingswerk wel eens het zout der Christelijke kerk genoemd geworden.

Werd nu genoemde geleerde gedurende een viertal jaren en wel van zijn 15e tot zijn 190 jaar in haar midden opgeleid, zoo is het te verwachten, dat die opleiding een aanmerkelijk aandeel aan zijne ontwikkeling en vorming zal hebben gehad.

Die overweging maakt ons het boekje belangrijk, hetwelk in 1905 te Leipzig uitkwam van E R. MEIJER, Oberlehrer in Wohlau. 't Werd door hem opgedragen aan het theologisch seminarie der Broedergemeente in Gnadenfeld bij gelegenheid der 150 jarige jubiléviering, en bijzonder aan het gymnasium der Broedergemeente in Niesky, in dankbare herinnering aan onvergetelijk schoone en rijke jaren der jeugd. Het heeft tot titel: SCHLEIERMACHERS und C. G. VON BRINKMANNS Gang durch die Brüdergemeine." Wij NIEUWE SERIE XIX.

7

bepalen ons bij het over den eerste gegevene, wat daarin ook verreweg de grootste plaats inneemt.

Het Julinummer van 1855 der Protestantische Monatsblätter van Prof. GELZER gaf een stuk eener briefwisseling later in haar geheel uitgegeven. dat tot opschrift had SCHLEIERMACHER und die Brüdergemeinde. Zur inneren Geschichte des deutschen Protestantismus". Met mededeelingen uit tal van andere bronnen verrijkt, vinden we in MEIJERS geschrift het verblijf van SCHLEIERMACHER in de Broedergemeente veel uitvoeriger geschetst.

Ik wil lo van die opleiding eenig verslag geven en 20 trachten van haren invloed iets aan te wijzen.

1.

SCHLEIERMACHERS ouders waren beiden uit predikantsfamilien afkomstig. Zijn vader was reeds op 19 jarigen leeftijd gekozen tot 2en predikant bij de Ellersche secte in Rohnsdorf, waarbij diens vader, door voorgewende openbaring misleid, zich had aangesloten. Toen deze, van wege bij die secte voorgevallen schandalen vervolgd, naar Holland ontvluchtte, was de zoon een poos aan het Maagdeburger weeshuis werkzaam en werd dan in 1760 tot gereformeerd veldprediker bij het Pruisische leger benoemd - Zijne moeder was eene dochter van den Hofprediker STUBENRAUCH te Berlijn.

De vader hield zich te Breslau op, toen daar op 21 November 1768 zijn zoo beroemd geworden zoon geboren werd. In 1765 was hun reeds een dochtertje, LOTTE geschonken. In 1772 zag nog een 3e kind, een zoon, het levenslicht. Zijn vader hield veel van studie en was een hartstochtelijk boeken-liefhebber. De droeve

gebeurtenisse met zijnen vader deden hem breken hij werd zelfs een vurig

met zijn orthodox geloof, vrijmetselaar,

en tevens een angstigen schroom in hem ontstaan voor de macht van het eens bestaande, het vrij algemeen erkende, zoodat hij in zijne prediking geloofsmeeningen, die algemeen waren en waarin steeds velen hunnen troost vonden, verkon. digde, al was hij zelf geenszins van hare waarheid overtuigd.

Zijne tochten als veldprediker brachten

hem

in de nabijheid der Broedergemeente te Gnadenfrei. De aanraking, waarin hij met de broeders kwam, oefende grooten invloed op hem uit. Inzonderheid de indrukwekkende prediking van eenen harer voorgangers, VON BRUININGK, bracht eene geheele innerlijke verandering bij den reeds 51 jarigen man te weeg. Nu wist hij het geloof deelachtig te zijn geworden als een genadegift Gods. Hij werd innerlijk geheel een Herrnhutter en deed na den dood zijner vrouw zelfs moeite, eene Herrnbuttersche tot zijne tweede vrouw te verkrijgen.

In den herfst van 1782 reisden vader en moeder naar Herrnhut, terwijl juist in Berthelsdorf bij Herrnhut eene samenkomst van bestuurders der gemeente onder Voorzitterschap van den den eerwaardigen SPANGENBERG plaats had en afgevaardigden uit alle werelddeelen dáár aanwezig waren. De ontmoeting met zoovele waardige mannen maakte een diepen indruk op hen, gelijk ook de 20 jarige GOETHE, toen hij eene broedersy node te Marienborn bij woonde, dien ontving. Bij die gelegenheid bezagen zij onderwijs-inrichtingen der gemeente. Niets kwam hun meer gewenscht voor

dan hun oudsten zoon in eene daarvan te zien opgenomen. Intusschen was hunne dochter LOTTE door veel, wat zij van die gemeente gehoord en gelezen had uit zich zelve tot de gedachte gekomen, in haar midden te willen leven, en bleef bij den aanvankelijken tegenstand harer ouders daarop aandringen Zoo richtte de vader dan voor alle drie een verzoek om opname aan het opperbestuur der broederschap, 't welk door de kinderen ook werd onderteekend. Tegen het verzoek voor de dochter had het bestuur geen bezwaar, daar voor haar plaatsing was gevraagd in een zusterhuis dat zelf over de opneming te beslissen had. Daar echter de scholen wegens de eenzijdige opleiding voor de ideaalwereld des Heilands aan scherpe kritiek ook van vrienden bloot stonden nam het Bestuur in beginsel daarin slechts kinderen. van Herrnhutters

op of zulken, die bij hunne opneming 't vaste voornemen hadden Hernnhutters te worden. De laatsten alléén op kinderlijken leeftijd, dewijl de meerdere geschiktheid der jeugd om gevormd te worden, op een volkomen opgroeien in den geest der broederschap hoop gaf.

De zoons echter, de 14 jarige FRITS en de 10 jarige KAREL, waren hun al wat oud, en men wist te weinig van hunne gemoedsgesteldheid en godsdienstige ontwikkeling. Om de dringende bede des vaders en der kinderen niet geheel af te slaan, deed het Bestuur den vader den voorslag op zijne eerstvolgende ambtsreis de zoons naar Gnadenfrei te brengen, omdat dáár voor de dochter ook opname was gevraagd. Gaven dan de opzieners aldaar na eenigen tijd gunstig bericht omtrent hen, dan wilde de Directie verder zien on

kon de beslissing door het lot worden afgebeden. Zoo wachtten zij gedurende de wintermaanden van 1782 op 83. Voor LOTTE kwam toen een gunstig bescheid en tevens het bericht dat men moest afwachten, of de zoons op de school te Niesky konden komen. Onze FRITS, die reeds als kind bij het leeren steeds de eerste was, zoodat zijne moeder wel met hem bad, dat hij voor hoogmoed mocht worden bewaard en alles aan God mocht dank weten, was reeds vroeg gerijpt. Later schreef hij, dat de bezorgdheid voor 't zedelijke bederf van vele groote scholen en daartegenover de onschuldige vroomheid van de leeraars der broederschap, waarvan zijn vader hem had verhaald, de landelijke ligging en de wijze afwisseling van onderricht en gemeenschappelijke ontspanning hem met verlangen naar Niesky hadden vervuld. Zoo aanvaardde hij zelfstandig het besluit zijner ouders. Voor allen was bij de keus van Niesky het godsdienstige de hoofdzaak. Dat dient men in het oog te houden om de vurige ingenomenheid des zoons met het Herrnhuttisme, het langzame van zijn los-worden. daarvan later in Barby en den anders onbegrijpelijken schroom voor de meedeeling zijner twijfelingen aan zijnen vader te vatten; zijn vader had immers alle hoop voor de godsdienstige ontwikkeling zijns zoons op die ééne kaart gezet.

Den 28en Maart 1783 vertrok de hecle familie van Anhalt, waar zij sints 's vaders terugkeer uit het leger in 1779 zich ophielden. Aan een schoon huiselijk leven kwam met die afreis een einde, De moeder keerde slechts naar Anhalt terug om er te sterven. LOTTE is er nog maar eens in 1786 geweest. FRITS zag de plaats nooit terug. Ze verlieten, zooals

« PreviousContinue »